In het speerpunt Gezondheidseconomie ontwikkelt het RIVM kennis om zo veel mogelijk gezondheid uit een euro te halen. We onderzoeken maatschappelijke kosten en baten en ontwikkelen instrumenten voor het maken van gezonde en duurzame keuzes. We bestuderen de werking van het zorgstelsel en doen voorstellen om het beter te laten functioneren
Chief Science Officer:Prof.dr. Johan Polder
Het kost veel om mensen gezond te laten blijven of juist te genezen. Tegelijkertijd levert gezondheid ook weer welvaart op. Daarom is het belangrijk dat iedere euro die Nederland aan zorg besteedt zo veel mogelijk gezondheid oplevert. De overheid moet de juiste keuzes maken. Daarvoor is betrouwbare kennis nodig van de gezondheidseconomie. In het speerpunt Gezondheidseconomie ontwikkelt het RIVM die kennis. Het gaat dan bijvoorbeeld om de effecten van de economische crisis op gezondheid en zorg. Maar ook om de zorguitgaven en waarvoor die het beste ingezet kunnen als de economische groei tegenzit.
Met gedegen kennis over de maatschappelijke kosten en baten ontwikkelen we instrumenten die de overheid helpt bij het nemen van de juiste beslissingen. Ook bestuderen we het functioneren van het zorgstelsel. Zo onderzoeken we hoe de zorginkoop en het eigen risico het beste ingericht kunnen worden, met aandacht voor keuzegedrag en duurzaamheid.
Zo draagt het RIVM er aan bij dat de Nederlandse bevolking gezond oud kan worden en kan leven in een gezonde, duurzame en veilige omgeving.
ToxoSCAN
Maatschappelijke Kostenbatenanalyse van preventie van Toxoplasmose
In dit project bouwt het RIVM nieuwe kennis en vaardigheden op van het uitvoeren van Maatschappelijke Kostenbatenanalyses (MKBA’s). MKBA’s worden door de opdrachtgevers van het RIVM, vooral de ministeries, steeds meer gevraagd om vooraf te kunnen bepalen wat de kosten én baten zijn van een beleidsmaatregel. De kennisopbouw vindt plaats aan de hand van een voorbeeld dat een breed terrein van het RIVM bestrijkt, namelijk preventie van Toxoplasmose.
Nudging
De waarde van nudging
Nudging staat voor vriendelijke duwtjes in de goede richting die mensen helpen om hun gedrag te veranderen, zónder dat dwang of een financiële prikkel wordt gebruikt. In dit project verkent het RIVM hoe nudging kan worden ingezet om een gezonde leefstijl en gezondheid te bevorderen.
Beweegloterij
Het voorkomen van uitstelgedrag door gebruik te maken van spijtaversie
In de beweegloterij wordt nieuwe wegen verkend om mensen te stimuleren om gewicht te verliezen, door meer te bewegen en gezonder te eten en vooral ook door uitstelgedrag te voorkomen. Daarbij gaat het niet alleen om incidenteel gewichtsverlies, maar ook om een blijvend effect op de lange termijn.
NeCo
Buurt & Zorgkosten
Om in Nederland een efficiënter gezondheidssysteem te bereiken, hebben beleidsmakers betrouwbare en toegankelijke informatie nodig over factoren die van invloed zijn op zorggebruik en zorgkosten. In dit project wordt de invloed van buurtkenmerken op zorggebruik en zorgkosten onderzocht.
PACOMED
De invloed van het eigen risico in de zorgverzekering op zorggebruik
Een ‘eigen risico’ in de zorgverzekering is bedoeld om inefficiënt gebruik van zorg tegen te gaan. Het eigen risico kan ook negatieve consequenties hebben, omdat sommige mensen die wél zorg nodig hebben zich vanwege de kosten niet laten behandelen. In dit project worden onderzocht hoe verzekerden in hun keuze voor zorggebruik worden beïnvloed door het eigen risico.
QALY’s Forgone
Verloren QALY’s, het wegen van gezondheidsverlies en uitgaven aan zorg
Veranderingen in gezondheid worden gemeten in QALY’s: Quality Adjusted Life Years. Bezuinigingen in de gezondheidszorg zijn een realiteit en kunnen een verlies van QALYs tot gevolg hebben. In dit project wordt onderzocht welke gezondheidsverliezen door de maatschappij geaccepteerd worden en welke niet. Daarmee kunnen beleidsmakers kiezen voor veranderingen in de gezondheidszorg die het minste weerstand opleveren bij betrokken partijen.
SusHealthFood
Duurzame voeding en gezondheid
In Europa is ongeveer een derde van de emissie van broeikasgassen gerelateerd aan voedselconsumptie en -productie. Tegelijkertijd is een Westers voedingspatroon geassocieerd met negatieve effecten voor de volksgezondheid zoals obesitas, diabetes en de daarmee samenhangende zorgkosten. Het doel van dit project is om de relatie te onderzoeken tussen de milieu-impact van voedselconsumptie enerzijds en gezondheidsuitkomsten anderzijds, om zo ook bij te dragen aan een duurzaam voedingspatroon.
ECOHEALTH
De gevolgen van de economische crisis voor de gezondheid van individuen en gezinnen
Een economische recessie kan verschillende gevolgen hebben voor de gezondheid, zoals een toename in geestelijke gezondheidsproblemen en meer risicovol gedrag. Dit onderzoek richt zich op het identificeren van de impact van de huidige economische recessie op gezondheid, gezondheidsgedrag, zorggebruik en zorgkosten.
ELIMS
Schatting van effecten van hervorming van de langdurige zorg met nieuwe statistische methoden
Onderzoekers in de gezondheidseconomie hebben gedetailleerde gegevens nodig over de gezondheidstoestand van de bevolking, om de effecten van hervormingen van de zorg op zorguitgaven te schatten. Die gegevens zijn er vaak niet of slechts voor een relatief kleine steekproef. In dit project wordt een methodologie ontwikkeld om effecten van hervormingen van de gezondheidszorg nauwkeuriger te schatten, door ontbrekende gezondheidsinformatie op een statistisch verantwoorde wijze aan te vullen.
Fruit Buit
Het maken van een gezonde keuze met een app.
Een methode om het eten van fruit (het maken van gezonde keuzes) met gedragsbeïnvloeding te stimuleren. De bedoeling is om mensen op het werk via een app fruit te laten bestellen voor de volgende dag.
COST2HALE
Kosteneffectieve maatregelen ter verbetering van de gezonde levensverwachting en afname van risico's.
Een inventarisatie van mogelijke interventies om de gezonde levensverwachting voor alle sociaal-economische groepen te laten stijgen met twee betaalbare levensjaren.
Maatschappelijke kosten baten analyse (MKBA) van de preventie van toxoplasmose (ToxoSCAN, S/114003) Bouwknegt, dr.ir. M. (Martijn)
Maatschappelijke kosten-batenanalyses (MKBA's) wordt steeds belangrijker voor beleidsonder-steuning, maar de MKBA-expertise op het gebied van gezondheidsbeleid ontbreekt bij het RIVM. Om een objectieve en betrouwbare adviseur voor de overheid en stakeholders te blijven is deze expertise vereist. Om een dergelijke expertise op te bouwen wordt binnen ToxoSCAN een MKBA uitgevoerd binnen een typisch werkveld van het RIVM en wordt de verworven expertise actief uitgedragen. Preventie van de ziektelast, veroorzaak door de zoönotische parasiet Toxoplasma gondii, is hiervoor een uitstekende kandidaat, omdat de ziektelast aanzienlijk is en omdat beleidsinterventies stakeholders buiten de traditionele gezondheidszorg raken. T. gondii veroorzaakt de grootste ziektelast onder voedselgerelateerde pathogenen (3.500 van 14.500 DALY's per jaar, waarvan ⅔ deel bij zwangere vrouwen) en staat op de derde plaats voor ziektegerelateerde kosten met 55 M€ per jaar. Preventieve maatregelen kunnen worden gericht op verschillende delen van de transmissieketen: bij de bron (katten), bij blootstelling aan besmette producten (bijvoorbeeld varkens- en rundvlees) en eindgastheer (screening en behandeling van geïnfecteerde individuen). Bovendien dragen verschillende sectoren in de samenleving de kosten en baten van de interventies (zoals kattenvaccinatie door eigenaren om zwangere vrouwen te beschermen).
Het doel is om RIVM-expertise te ontwikkelen om MKBA's uit te voeren volgens de nieuwe Nederlandse MKBA-richtlijn van 2013 op het gebied van preventie van ziekte en gezondheidszorg. Specifieke doelstellingen zijn:
1) om een MKBA uit te voeren met behulp van de nieuwe richtlijn,
2) een RIVM-kennisbasis over MKBA's te ontwikkelen binnen het terrein van de openbare gezondheidszorg en preventie,
3) een beter inzicht te krijgen in de overeenkomsten en verschillen tussen MKBA's en kosten-batenanalyses (KBA) vanuit een maatschappelijk perspectief,
4) het opbouwen van een netwerk van onderzoekers die betrokken zijn bij MKBA's,
5) ontwikkeling van criteria om te bepalen wanneer een MKBA te doen in plaats van een KBA/kosten-utiliteits-analyse (KUA), en
6) om verschillende interventiemaatregelen te rangschikken op basis van de MKBA voor het verminderen van de toxoplasmose ziektelast.
Het RIVM heeft ruime ervaring met KBA’s en KUA’s en wordt wereldwijd beschouwd als een waardevolle en betrouwbare partner. Om deze positie in de komende jaren te verzekeren en te versterken, is de expertise voor het uitvoeren van MKBA's nodig. Innovatieve aspecten betreffen de juiste economische evaluaties vanuit een maatschappelijk perspectief van preventieve maatregelen op het gebied van zoönosen. Bovendien is een kwantitatieve evaluatie van het effect van interventies voor specifiek T. gondii niet eerder gedaan, laat staan economische evaluaties. Ten slotte zal in de MKBA specifieke aandacht worden besteed aan onzekerheidsanalyse, hetgeen goed is ontwikkeld in KBA's, maar vaak minder aandacht krijgt in de MKBA.
Dit project zorgt voor de expertise bij het RIVM om MKBA's uit te voeren voor ziektepreventie en gezondheidszorg. Verder wordt gepoogd om beleidsadvies te geven over aantrekkelijke interventiemaatregelen voor toxoplasmose preventie in Nederland. Geplande producten omvatten drie wetenschappelijke artikelen over de ontwikkelde aanpak en verkregen resultaten. De expertiseopbouw omvat tevens het opbouwen van netwerken door presentaties op wetenschappelijke congressen, door kennis te verspreiden in RIVM lunchvergaderingen, en door middel van een hands-on technische workshop om belanghebbenden te trainen in het uitvoeren van MKBA's.
De expertise om MKBA uit te voeren is nuttig voor toekomstige opdrachten binnen het RIVM, inclusief die voor andere zoönotische pathogenen. Dit project zou kunnen leiden tot een opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid om de officiële richtlijnen te ontwikkelen voor het uitvoeren van MKBA's op het gebied van ziektepreventie en gezondheidszorg. Verdere haalbaarheidsstudies naar de meest kansrijke maatregelen om T. gondii te voorkomen worden voorzien.
De waarde van nudging (The Value of Nudging, S/131002) Zantinge, dr. E.M. (Else)
Een nudge verwijst naar ‘een aspect van de keuzearchitectuur dat het gedrag van mensen op een voorspelbare manier verandert, zonder opties te verbieden of te sturen met economische prikkels’. Nudging krijgt steeds meer aandacht als alternatieve manier om een gezonde leefstijl en gezondheid te bevorderen. Ondanks de groeiende aandacht voor nudging in publicaties en nationale discussies, ontbreekt een totaalplaatje van de huidige kennis over de effecten van nudging op een gezonde leefstijl en gezondheid.
Het hoofddoel is om kennis en expertise te ontwikkelen over de mogelijkheden van nudging om een gezonde leefstijl en gezondheid te bevorderen. Om deze expertise te ontwikkelen, stellen we drie specifieke doelen:
1) een overzicht maken van de bewezen effectiviteit van nudges op leefstijl en gezondheid;
2) ‘best practices’ verzamelen van gezondheidsgerelateerde nudges die succesvol worden toegepast in andere landen, in ieder geval in Amerikaans of Engels gezondheidsbeleid;
3) een netwerk ontwikkelen van Nederlandse onderzoekers die zijn betrokken bij projecten over nudging en gezondheid.
Een overzicht van de beschikbare kennis over de waarde van nudging voor de publieke gezondheid is nuttig voor beleidsmakers en andere actoren in de publieke gezondheid. Het past bij de missie en proactieve ambities van het RIVM als gezondheidsinstituut om dit op zich te nemen en een expert positie aan te nemen. Eén van de intenties uit de strategische agenda ‘RIVM 2020’ is om kennis vanuit de sociale wetenschappen te integreren in ons werk. Bovendien past het bij de rol van het Centrum Gezondheid en Maatschappij om kennis en expertise over nieuwe manieren van gezondheidsbevordering te verzamelen.
Eerst maken we een overzicht van de internationale wetenschappelijke literatuur, door ons te richten op overzichts- en metastudies. Vervolgens zullen we centrale internationale beleidsdocumenten doorzoeken om voorbeelden te verzamelen van succesvolle nudges in gezondheidsbeleid in andere landen. Tot slot zullen we ons Nederlandse netwerk opbouwen, en nudge-gerelateerde projecten en succesvolle nudges verzamelen. De resultaten en inzichten van al deze activiteiten zullen worden samengevat in een RIVM brief rapport.
Resultaten en inzichten uit dit project zullen gedeeld worden in nationale en internationale netwerken van onderzoekers die zich met nudging bezig houden. Bovendien zullen resultaten geïntegreerd worden in verschillende RIVM producten, in ieder geval de websites van het Volksgezondheidsdomein van het RIVM, de VTV-2018, de kennisbasis van het RIVM en mogelijk ook de Interventie-database van het Centrum Gezond Leven. Daarnaast zullen resultaten geïntegreerd worden in het NWO project ‘Welzijnsverbetering door middel van ‘nudges’ (WINK).
Beweegloterij: het voorkomen van uitstelgedrag door gebruik te maken van spijtaversie (Beweegloterij, S/133001) Lambooij, dr. M.S. (Mattijs)
Leefstijlinterventies op basis van lichaamsbeweging en voeding zijn effectieve bestrijders van overgewicht op korte termijn, waarmee ze het risico op chronische ziekten verminderen. Daarnaast is het bekend dat leefstijlinterventies gecombineerd met stimulansen effectiever zijn dan interventies zonder stimuli. Echter, de langetermijneffectiviteit van leefstijlinterventies is nog steeds problematisch; na voltooiing vallen veel mensen terug in oud gedrag en komen ze vervolgens weer aan richting hun oorspronkelijke gewicht.
In dit voorstel gebruiken we kennis uit de sociale psychologie en de gedragseconomie over structurele afwijkingen van rationeel gedrag; spijtaversie om mensen met overgewicht te helpen om gewicht te verliezen en op gewicht te blijven. Bekend is dat geanticipeerde toekomstige emoties (en in het bijzonder spijt) keuzes in het hier en nu kunnen beïnvloeden. Spijt als emotie wordt gebruikt als duwtje in de richting van het langetermijndoel van het verliezen van gewicht met leefstijlverandering.
Wanneer een leefstijlverandering wordt gecombineerd met een loterij, worden de aan deelnemers van de interventie een deadline en een concreet langetermijndoel gegeven. Het behalen van gewichtsverlies is voorwaarde voor het ontvangen van een eventuele prijs. Is het beoogde gewichtsverlies niet behaald, dan hoort de deelnemer dat hij/zij de prijs heeft gewonnen, maar niet zal ontvangen. Onze hypothese is dat de loterij- interventie effectiever is dan een stand-alone interventie vanwege het volgende mechanisme: de aanwezigheid van de doelstelling op lange termijn en een kostbare deadline maakt mensen er meer bewust van dat uitstelgedrag kostbaar is. Daardoor komt het verwachte risico van een gemiste kans (niet ontvangen van de aantrekkelijke prijs) meer op de voorgrond te staan, wat spijtaversie van mensen activeert, waardoor ze de verleiding weerstaan.
In dit onderzoek testen we of een interventie met leefstijlverandering als doel, gecombineerd met een loterij, mensen beter in staat stelt hun doel om gewicht te verliezen te bereiken en gewichtsverlies te handhaven. Het eerste deel van dit onderzoek dient om te bepalen of mensen bij het mislopen van een voorwaardelijke prijs inderdaad spijt ervaren, en niet een andere emotie. De condities waaronder spijt het meest wordt ervaren worden empirisch geëxploreerd. Daarnaast wordt beoordeeld welke persoonskenmerken als inkomen en opleiding en karaktertrekken als maximalisatiedrang bijdragen aan deelnamebereidheid en het niveau van spijt. In een Randomized Controlled Trial (RCT) meten we de effecten van de interventie na drie maanden, een jaar en twee jaar. In een labexperiment onderzoeken we wat geanticipeerde spijt doet met cognitie, om zo een verklaring te kunnen geven van hoe geanticipeerde spijt zorgt voor gezondheidsgedrag en leefstijlverandering. Tot slot voeren we een kosteneffectiviteitsanalyse uit waarbij de kosten van de huidige interventie worden afgezet tegen de opbrengsten op het gebied van kwaliteit van leven, werkverzuim en zorggebruik.
Om deze doelstellingen te realiseren, zullen we in samenwerking met een fitnessketen een RCT, een labexperiment in een gecontroleerde omgeving en een vragenlijstonderzoek uitvoeren.
De RCT levert informatie óf de loterij werkt en ook op lange termijn werkt, de vragenlijst levert informatie waarom de loterij werkt en of er geen andere mechanismen dan spijtaversie actief zijn en het gecontroleerd experiment levert informatie over de mate waarin we spijtaversie kunnen beïnvloeden en wat spijtaversie doet met gezondheidsbeslissingen.
6 peer-reviewed artikelen; 1 proefschrift over de effecten van de monetaire en niet-monetaire interventies op structurele gedragsverandering van leefstijlen; Presentaties op wetenschappelijke congressen; Samenvatting van de bevindingen voor VWS; RIVM rapport met bevindingen en praktische implicaties voor veldpartijen; Twee workshops met wetenschappelijke en politieke partijen (WRR, SCP, Sportorganisatie, VWS)- presentaties, discussie en netwerk mogelijkheden.
Buurt & Zorgkosten(NeCo, HEC S/133003) Mohnen, dr. S.M. (Sigrid)
Om in Nederland een efficiënter gezondheidssysteem te bereiken, hebben beleidsmakers betrouwbare en toegankelijke informatie nodig over factoren die van invloed zijn op zorggebruik en zorgkosten. We willen graag nieuwe wegen verkennen voor een betere gezondheidzorg tegen lagere kosten.
In het NeCo project willen we graag de twee onderzoeksterreinen ‘buurt en gezondheid’ en ‘gezondheid en zorgkosten’ samen brengen om beide onderzoeksvelden vooruit te helpen. Het project is uniek omdat we voor het eerst in staat zullen zijn om de causale effecten van buurtkenmerken op zorgkosten te onderzoeken. Het doel van dit project is om de voorspelling van zorgkosten op nationaal, regionaal en populatie niveau te verbeteren en daarmee aan een doelmatig en betaalbaar gezondheidssysteem bij te dragen.
OZ 1. Is er variatie van zorggebruik en zorgkosten tussen buurten?
OZ 2. Bestaat er een causale relatie tussen buurt, gezondheid en zorgkosten?
OZ 3. Welke buurtkenmerken (fysiek, sociaal-cultureel, economisch) beïnvloeden gezondheid en zorgkosten?
OZ 4. Wat is de meerwaarde van het gebruiken van buurtkenmerken in zorgkostenvoorspellingsmodellen bovenop de geldende determinanten?
Beschikbare data zullen longitudinaal gekoppeld worden met behulp van het Burgerservicenummer (BSN). De data omvatten de hele populatie van Nederland; wat betekent dat er volledige data over buurten en zorgkosten gebruikt kunnen worden om de samenhang ervan te bestuderen. Zorgkostendeclaraties en verhuisgegevens (CBS) zullen gecombineerd worden. We willen bovendien niet alleen economische buurtkenmerken maar ook sociaal-culturele en fysieke karakteristieken van de buurt in ons onderzoek meenemen. Het innovatieve aan het NeCo project is de quasi-experimentele onderzoeksopzet. Met longitudinale data worden verhuizers retrospectief in de tijd gevolgd om zo de causale effecten van buurtcontext op zorgkosten te onderzoeken.
In het NeCo project zullen hypothesen geformuleerd en getest worden om de relatie tussen buurt en zorgkosten te identificeren en te verklaren. Met dit project zullen we de context ‘buurt’ introduceren in het risicovereveningsmodel van zorgverzekeraars, wat zal bijdragen aan de duurzaamheid van het Nederlandse gezondheidssysteem door een betere voorspelling van toekomstige zorgkosten. De bevindingen van dit onderzoek zullen ook bijdragen aan de verdere ontwikkeling van ‘populatie management’. Bovendien kunnen we met de kennis over de buurt, gezondheid en zorgkosten uit het NeCo project een bijdrage leveren aan lokaal gerichte preventies (door bijvoorbeeld het netwerk ‘KC-HUL’ te ondersteunen of advies te geven aan RIVM collega’s die betrokken zijn bij de gezonde wijk aanpak). Tot slot, de gekoppelde gegevens uit dit project kunnen ook voor andere producten hergebruikt worden; zoals de zorgatlas of de schatting van kosten van zieken. Het NeCo project heeft opstartfinanciering van het Strategisch Programma RIVM (SPR) nodig, maar deze investering maakt grote kans om opdrachten van derde partijen aan te trekken, bijvoorbeeld van de Zorgverzekeraars Nederland (ZN).
Er staan op zijn minst vier peer reviewed wetenschappelijke artikelen gepland. Daarnaast zullen ook de bevindingen binnen het RIVM en op nationale en internationale conferenties worden gepresenteerd.
De invloed van het eigen risico in de zorgverzekering op zorggebruik (PACOMED, S/133004) Hayen, MSc, A.P. (Arthur)
Een zorgverzekering vergoedt zorgkosten. Omdat verzekerden de kosten van zorg niet meer zelf hoeven te betalen, wordt verwacht dat zij meer zorg zullen gebruiken dan niet-verzekerden. Vanuit de economie bezien is dit inefficiënt wanneer er zorg wordt gebruikt waarvan de waarde voor verzekerden lager is dan de daadwerkelijke kosten. Om dit inefficiënte zorggebruik tot een minimum te beperken zijn verschillende strategieën denkbaar. Eén van deze strategieën is het invoeren van een ‘eigen risico’ in de zorgverzekering. Hoewel bedoeld om inefficiënt zorggebruik af te remmen, kan het eigen risico ook negatieve consequenties hebben. Indien men een deel van de zorgkosten zelf moet betalen werpt dit bijvoorbeeld een financiële barrière op: omwille van de kosten kan een zieke besluiten om zich niet te laten behandelen, of om een behandeladvies niet op te volgen. Dit kan belangrijke consequenties hebben voor de volksgezondheid. Voor de overheid is het belangrijk om te weten hoe verzekerden reageren op het eigen risico. Hier is echter weinig over bekend. Er zijn aanwijzingen dat het gebrek aan geschikte onderzoeksdata en methoden in eerder onderzoek kunnen leiden tot verkeerde conclusies. In eerder onderzoek wordt geanalyseerd hoe iemands totale jaarlijkse zorgkosten worden beïnvloed door het eigen risico. Modelmatig reduceert men de keuze voor zorggebruik hiermee tot een eenmalige, jaarlijkse beslissing. Het is realistischer om er vanuit te gaan dat patiënten deze keuzes door het jaar heen maken (“sequentieel”) en daarbij te maken krijgen met de non-lineariteit van het eigen risico: indien het eigen risico betaald is, worden de zorgkosten weer volledig vergoed. De remmende werking die van het eigen risico uitgaat, zal dus door het jaar heen verschillen en zal afhangen van de hoogte van het openstaande eigen risico en verwachtingen rondom zorggebruik. In dit project volgen we verzekerden door het jaar heen, waardoor we een nauwkeuriger beeld krijgen van de werking van het eigen risico en de implicaties hiervan voor belangrijke doelen in het Nederlandse zorgstelsel: betaalbaarheid en toegankelijkheid. Ook zorgmijding is een belangrijk aandachtspunt binnen dit project.
We beogen inzichtelijk te maken hoe verzekerden in hun keuze voor zorggebruik worden beïnvloed door het eigen risico, en welke implicaties dit heeft voor de prestaties van een zorgstelsel. De onderzoeksvragen gaan over:
1) de wijze waarop het eigen risico invloed heeft op het besluitvormingsproces van de verzekerde
2) de rationale en gedragseconomische componenten van dit besluitvormingsproces en
3) de verschillen in besluitvorming tussen verschillende demografische, sociaaleconomische en patiëntgroepen.
Met behulp van deze inzichten simuleren we de implicaties van beleidskeuzes rondom de vormgeving van het eigen risico.
We gebruiken een dataset, afkomstig van een zorgverzekeraar, met daarin gedetailleerde informatie over het zorggebruik van verzekerden, op het niveau van de declaratie. De data zijn paneldata over een periode van 10 jaar (2006-2015), waarin we verzekerden over meerdere jaren kunnen volgen. De data omvatten ongeveer een miljoen verzekerde-jaar observaties. De dataset wordt aangevuld met administratieve data van de zorgverzekeraar, data uit het huisartsen-informatiesysteem en postcodedata van het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Centraal Planbureau. We ontwikkelen een dynamisch stochastisch discreet keuzemodel van zorggebruik op het niveau van de verzekerde, gebouwd op het sequentiële keuzegedrag van verzekerden en de non-lineariteit van het eigen risico.
Na afloop van het project zal het RIVM in staat zijn een gidsfunctie te vervullen ten aanzien van de vormgeving van een eigen risico en de monitoring ervan. In eerder contact liet VWS weten dat de resultaten en het achterliggende model een belangrijke bron van informatie zijn in de opmaat naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2017.
4 wetenschappelijke papers, 1 onderzoeksrapport, 6 presentaties op internationale congressen, 1 project website, 1 simulatiemodel met bijbehorend handboek en bijbehorende masterclasses.
Verloren QALY’s, het wegen van gezondheidsverlies en uitgaven aan zorg (QALY’s Forgone, S/133005) Wit, de, dr. G.A. (Ardine)
Bezuinigingen in de gezondheidszorg zijn een realiteit en kunnen samenhangen met verlies van gezondheid. De vraag is of gezondheidsverliezen gecompenseerd kunnen worden door maatschappelijke of individuele besparingen (minder zorguitgaven). Veel kennis over de waarde van gezondheid is verzameld in de context van de individuele en maatschappelijke bereidheid tot betalen voor gezondheidswinst, dus wat we over hebben voor extra gezondheid. We weten veel minder over de bereidheid van de samenleving om gezondheid of aanspraken op zorg op te geven in ruil voor besparingen op zorg. Voor een duurzame inrichting van het zorgstelsel moeten soms ook aanspraken op zorg verminderd worden. In dat kader is het belangrijk om vast te stellen in hoeverre gezondheidsverliezen door de maatschappij geaccepteerd worden, waarbij maatschappij breed moet worden opgevat (patiënten, gezondheidswerkers, burgers en beleidsmakers). Met kennis over de acceptatie van gezondheidsverliezen en verminderde zorgaanspraken kunnen beleidsmakers kiezen voor veranderingen in de gezondheidszorg die het minste weerstand opleveren bij betrokken partijen.
Dit project heeft als doel een systematische beschrijving te geven van de voorkeuren van de samenleving ten aanzien van gezondheidsverliezen die kunnen samenhangen met veranderingen in de zorg. De volgende onderzoeksvragen komen aan de orde:
a) Wat is de impliciete waarde van gezondheidsverliezen / niet gerealiseerde gezondheidswinst (verloren QALY’s), zoals blijkend uit beleidsbeslissingen en/of vergoedingsbeslissingen die in de afgelopen jaren zijn genomen?
b) Wat is het verschil in Willingness to Accept en Willigness to Pay ratio’s en denken verschillende betrokken partijen hier anders over?
c) Wanneer bezuinigingen nodig zijn, welke interventies (groepen van interventies, velden binnen de gezondheidszorg) zijn dan het meest acceptabel voor betrokken partijen en denken verschillende belanghebbende groepen hier hetzelfde over?
d) Hoeveel gezondheidsverliezen zijn we bereid te accepteren om op uitgaven in de gezondheidszorg te besparen?
Binnen het voorgestelde onderzoeksproject zullen verschillende methoden worden gebruikt om de onderzoeksvragen te beantwoorden, zoals literatuuronderzoek, het bestuderen van recente beleidsbeslissingen om de impliciete waarde van de QALY te bepalen en empirisch onderzoek om de preferenties van verschillende groepen te meten. Voor het empirisch onderzoek gebruiken we methoden zoals discrete keuze experimenten, Q-methodologie en de budget methode. Dataverzameling vindt o.a. plaats via internet panels.
Dit project zal bijdragen aan het nog meer zichtbaar maken van het RIVM als internationaal centrum met kennis op het gebied van gezondheidseconomie. Dit project levert naast theoretische kennis over de waardering van gezondheidsverliezen ook strategieën op om te besparen op zorg, waarbij de besparingen acceptabel zijn voor alle of tenminste de meeste belanghebbenden. Kennis over voorkeuren van de verschillende belanghebbenden kan ook een leidraad zijn voor communicatiestrategieën om de noodzaak van verschillende veranderingen in de gezondheidszorg uit te leggen. Uitkomsten van het project kunnen ook gebruikt worden om gezondheidsverliezen in het kader van maatschappelijke kosten baten analyses (MKBA) te waarderen, speciaal voor beleidsmaatregelen die leiden tot ongewenste gezondheidseffecten.
Het project zal resulteren in tenminste zes wetenschappelijke artikelen en een proefschrift. De resultaten zullen gepresenteerd worden op nationale en internationale conferenties. In het laatste jaar zullen de resultaten worden verspreid onder - en bediscussieerd met - andere wetenschappers en met beleidsmakers van het ministerie van Volksgezondheid en het Zorginstituut Nederland.
Duurzame voeding en gezondheid (SusHealthFood, S/133006) Temme, dr. E.H.M. (Liesbeth)
In Europa is ongeveer een derde van de emissie van broeikasgassen gerelateerd aan voedselconsumptie en -productie. Een Westers voedingspatroon is daarmee niet alleen geassocieerd met negatieve effecten voor de volksgezondheid zoals obesitas, diabetes en de daarmee samenhangende zorgkosten, maar ook met een aanzienlijk milieu impact. We hebben een beter begrip nodig van de link tussen milieu aspecten van voedselconsumptie en gezondheids-aspecten. Daarnaast is een analyse nodig van potentiele strategieën om voedselconsumptie patronen in een gezondere en duurzamere richting te bewegen. Het RIVM richt zich op ‘evidence-based’ onderzoek op het gebied van milieu en gezondheid en daar draagt dit project aan bij.
Het doel van dit project is om de relatie te onderzoeken tussen de milieu-impact van voedselconsumptie enerzijds en gezondheidsuitkomsten anderzijds. Specifieke onderzoeksvragen hierbij zijn: wat is de milieudruk van huidige voedingspatronen (in NL en mogelijk enkele EU landen) en haar verband met gezondheidsuitkomsten (sterfte en incidentie van chronisch ziekten)? Is de milieu-impact van voedselconsumptie en gezondheidsuitkomst anders bij mensen die zich in meer of mindere mate houden aan aanbevelingen voor een gezonde voeding (zoals de Richtlijnen Goede Voeding)? Welke veranderingen in het huidige voedselconsumptiepatroon zijn gewenst om de milieudruk te verlagen en de gezondheidsuitkomsten te verbeteren? Wat zijn voor een geselecteerd veranderingsscenario de maatschappelijke kosten- en baten (via een MKBA)?
We gebruiken data van een cohort studie: de prospectieve Europese cohort studie voor kanker en voeding (EPIC). Het doel van de EPIC studie is om de verbanden tussen voeding, voedingsstatus, levensstijl en de incidentie van kanker en andere chronische ziekten te onderzoeken (10 landen - meer dan een half miljoen deelnemers). De meerderheid van de analysis voor ons project zullen worden uitgevoerd op de Nederlandse data. Voor een deel gebruiken we ook Europese data. EPIC-NL bestaat uit 40,000 mensen die zijn begonnen tussen 1993-1997 en die tot nu toe gevolgd worden met o.a. ziekenhuis registraties voor morbiditeit en mortaliteit. Voeding is nagevraagd met voedsel frequentie vragenlijsten. Deze data zal worden uitgebreid met informatie over milieu-impact indicatoren als broeikasgas uitstoot en land gebruik (al beschikbaar voor Nederland, hopelijk ook voor andere EPIC studies). De milieudata zijn gebaseerd op levenscyclus analyses. Het project bestaat uit onderdeel A, B en C. In deel A zal de focus liggen op huidige voedingspatronen. In deel B op voedingspatronen die aangeraden worden vanuit gezondheidsoogpunt. In deel A en B onderzoeken we het verband tussen de milieu-indicatoren en gezondheidsuitkomsten (ziekte en sterftematen). In deel A zullen we ook kijken naar veranderingen in voedingsinname over tijd in het cohort en dan met name wat de milieueffecten zijn van die mogelijke veranderingen. We zullen voor de gezondheidsuitkomsten gebruik maken van de juiste methodes om de data te analyseren, zoals Cox proportional hazard modellen. In deel C zal een geselecteerde interventie worden onderzocht door middel van een MKBA. Een MKBA identificeert op een systematisch manier de waarde (in geld) van alle consequenties (voor- en nadelen) van een geselecteerde set aan beleidsmogelijkheden om de bevolking gezonder en duurzamer te laten eten.
De bevindingen van dit project zullen bijdragen aan het creëren van een duurzamere samenleving. Het is de bedoeling dat ze bijdragen aan de wetenschappelijke onderbouwing en begrip van de milieu-impact van voedselconsumptie en de verbanden met gezondheidsuitkomsten. Het project zal zo bijdragen aan het uitbrengen van op wetenschap gebaseerde adviezen, die gebruikt kunnen worden in het voedingsbeleid.
Vijf wetenschappelijke publicaties, gecombineerd tot een wetenschappelijk proefschrift. De eerste fase, tot 2016, zal ook materiaal opleveren dat gebruikt zal worden voor de RIVM kennis synthese over Gezond, Veilig en Duurzaam voedsel.
De gevolgen van de economische crisis voor de gezondheid van individuen en gezinnen, (ECOHEALTH, S/133007) Uiters, dr. A.H. (Ellen)
Uit voorgaand onderzoek blijkt dat een economische recessie verschillende gevolgen kan hebben voor de gezondheid, zoals een toename in geestelijke gezondheidsproblemen en risicogedrag. Ook in Nederland kunnen deze gezondheidsgevolgen optreden. Meer zicht krijgen op de relatie tussen de mate van economische groei en gezondheid, maar ook, omgekeerd, de relatie tussen gezondheid en economische groei, vormt een actueel en uitdagend thema voor de gezondheidseconomie. Het voorgestelde onderzoek biedt de mogelijkheid om de dynamiek van maatschappelijk ontwikkelingen, zoals het geval is in tijden van economische recessie, nader te bestuderen. Op deze manier kan meer zicht verkregen worden op het samenspel tussen belangrijke maatschappelijke determinanten van gezondheid in een snel veranderende samenleving. Hierbij zal specifiek aandacht worden besteed aan het identificeren van kwetsbare groepen in tijden van economische recessie.
Het onderzoek richt zich op het identificeren van de impact van de huidige economische recessie op gezondheid, gezondheidsgedrag, zorggebruik en zorgkosten. Meer specifiek staan de volgende onderzoeksvragen centraal:
De afgelopen jaren heeft er een enorme groei plaatsgevonden in de beschikbaarheid van data over gezondheid en sociaaleconomische positie, zowel data gebaseerd op zelfrapportage als registraties Het doel van dit project is om voor de eerste keer deze datasets op individueel niveau aan elkaar te linken zodat hierdoor macro-economische indicatoren gerelateerd kunnen worden aan een brede range van indicatoren over veranderingen in sociaaleconomische positie, gezondheid, gezondheidsgedrag, zorggebruik en zorgkosten. Zoveel mogelijk longitudinale data op het individuele niveau zullen worden meegenomen waardoor veranderingen in gezondheid en zorggebruik over de tijd kunnen worden geanalyseerd. De aandacht zal met name liggen op data over de periode 2007-2014.
Dit project beoogt te fungeren als een solide startpunt voor het monitoren van ontwikkelingen in sociaaleconomische positie, in relatie tot gezondheid, gezondheidsgedrag, zorggebruik en zorgkosten over de tijd. Daarnaast worden indicatoren verkregen waar beleid op kan focussen, met name in tijden van economische recessie.
3 peer-reviewed wetenschappelijke tijdschriften, informeren stakeholders (rapport RIVM website).
De effecten van hervormingen in de langdurige zorg geschat met imputatiemethoden gebaseerd op meerdere databronnen (ELIMS, S/210001) Wong, dr.ir. A. (Albert)
Een breed scala aan administratieve gegevens over een groot deel van de bevolking is beschikbaar voor onderzoek. Deze gegevens bevatten informatie met betrekking tot gezondheid, maar bevatten geen gedetailleerde of specifieke informatie over de gezondheidstoestand. Onderzoekers in de gezondheidseconomie hebben vaak dergelijke gegevens nodig om de effecten van hervormingen van de zorg op uitkomsten zoals zorguitgaven te schatten. Ze vergelijken namelijk uitkomsten tussen individuen die zijn getroffen door de hervorming met individuen die niet getroffen zijn. Dergelijke vergelijkingen kunnen alleen maar leiden tot identificatie van causale effecten wanneer beide groepen een vergelijkbare gezondheid hebben. In het onderzoek is het gebruikelijk om tussen twee uitersten te kiezen: aan de ene kant een analyse op basis van enquêtes met gedetailleerde gezondheidsgegevens voor een kleine steekproef, en aan de andere kant een analyse op basis van administratieve gegevens met zeer beperkte informatie over de gezondheid van de gehele bevolking. Dit project is gemotiveerd door de gedachte dat waardevolle informatie onnodig wordt weggegooid in beide gevallen. Om dit te voorkomen, stellen we methodologie voor om beide soorten databronnen te combineren.
Een dergelijke methode is pas sinds kort toegepast op andere vakdisciplines, en is nieuw in de gezondheidseconomie. Terwijl andere methoden zijn voorgesteld om rekening te houden met ontbrekende variabelen, kan onze methodologie een aantrekkelijk alternatief zijn wanneer meerdere gegevensbronnen beschikbaar zijn die gezamenlijk veel relevante informatie bevatten. Door middel van dit project versterkt het RIVM haar expertise in het omgaan met ontbrekende variabelen, en verbetert het daarmee haar vaardigheden om hervormingen te evalueren. De toepassing van de methodologie op recente hervormingen van de Nederlandse gezondheidszorg zal kennis genereren over hoe deze hervormingen de bevolking hebben beïnvloed.
In dit project zullen we een methodologie ontwikkelen om effecten van hervormingen van de gezondheidszorg nauwkeuriger te schatten, door ontbrekende gezondheidsinformatie op een statistisch verantwoorde wijze aan te vullen. We passen deze methoden toe op twee casussen met betrekking tot de hervormingen van de langdurige zorg in Nederland.
Onze voorgestelde methodologie vereist het schatten van de relatie tussen de gezondheidsvariabelen in de enquêtegegevens en een grote set van administratieve variabelen op basis van de individuen voor wie beide soorten gegevens beschikbaar zijn, het afleiden van welke administratieve variabelen de enquêtevariabelen het beste voorspellen, en het aanvullen van de gezondheid voor de gehele bevolking met behulp van de relatie tussen deze administratieve variabelen en de enquêtevariabelen. Daardoor kunnen we voor de gehele bevolking de effecten van beleidshervormingen schatten, terwijl rekening wordt gehouden met gezondheid als verstorend effect.
De ontwikkelde methodiek zal worden gedeeld met andere RIVM-onderzoekers, zoals de RIVM onderzoekers van de afdelingen G&M en VPZ, die met soortgelijke kwesties worden geconfronteerd. De casussen zullen kennis genereren die de beleidsmakers zullen helpen bij de verdere hervorming van het Nederlandse zorgstelsel. In het bijzonder worden er suggesties gedaan om zorgkosten in te perken en tegelijkertijd negatieve gevolgen voor de volksgezondheid te voorkomen.
In ten minste twee wetenschappelijke artikelen en twee presentaties op internationale congressen beschrijven we de methoden die we hebben ontwikkeld en de toepassing van deze methoden op de casussen.
Een methode om het eten van fruit (het maken van gezonde keuzes) met gedragsbeïnvloeding te stimuleren. De bedoeling is om mensen op het werk via een app fruit te laten bestellen voor de volgende dag. (S/133092) M. Geurts
Eet 200 gram groente en 2 stuks fruit per dag. Deze aanbeveling nemen veel mensen zich vaak voor, om het op een later moment te vergeten, uit te stellen, of toe te geven aan de verleiding van ongezondere snacks. Gedragseconomen beschrijven dit gedrag als een conflict tussen een ‘planner’ en een ‘doener’ die in ons zit. Wij hebben met een enquête onder RIVM-medewerkers eenzelfde discrepantie geïdentificeerd. Van de 318 ondervraagden wil 83% twee stuks fruit per dag eten, en geeft 51% aan dit ook daadwerkelijk te doen! De keuzes die horen bij een betere gezondheid zijn dus lastig!
Hoe kunnen we mensen bijstaan hun goede intenties om te zetten in daden? Anders gesteld; hoe kunnen we RIVM-ers helpen meer groenten en fruit te eten?
De slimme oplossing is een service waarmee RIVM-ers zich met een interactieve app verbinden aan de voornemens van hun eigen ‘planner’. Met de app (werknaam: Fruit-Tinder) bestellen mensen op een leuke manier, door te ‘swipen’, dagelijks hun fruit voor de volgende dag. Het fruit wordt bezorgd door Sodexo, op een centrale plek nabij de werkplek.
In de nabijheid van verleidingen is men aangewezen op een uitputbare bron van zelfcontrole. Door ruim vóór werkelijke consumptie op een leuke manier al te kiezen voor fruit, wordt uitstellen en vergeten bemoeilijkt en verleiding weerstaan makkelijker. Fruit-Tinder helpt mensen zo in de keuzes die horen bij 2 betaalbare gezonde levensjaren extra in 2020.
De app wordt ontwikkeld in samenwerking met digitaal-consultancybedrijf Ind-e.co. Daarnaast heeft Sodexo aangegeven geïnteresseerd te zijn en worden momenteel hun mogelijkheden verkend. Onze voorkeur gaat uit naar groenten en fruit die op een duurzame manier geteeld zijn.
In het geval dat Fruit-Tinder effectief is, kan de app als concreet product worden uitgerold bij andere (overheids)instanties buiten het RIVM. Op basis van voortschrijdend inzicht kan de service geoptimaliseerd worden en wordt de kennis over gedragseconomie binnen het RIVM blijvend vergroot.
Kosteneffectieve maatregelen ter verbetering van de gezonde levensverwachting en afname van risico's (COST2HALE, S/121013), Staatsen, mw. drs. B.A.M. (Birgit)
RIVM heeft als ‘gewaagd doel’ om de gezonde levensverwachting voor alle sociaaleconomische groepen te laten toenemen met twee betaalbare levensjaren. Zowel het milieu als het gezondheidsbeleid streeft naar een toename van de gezonde levensverwachting en het voorkomen van voortijdige sterfte door ongelukken, milieu- of voedselverontreiniging, leefstijl of uitbraken van infectieziekten. Het onderzoeksproject COST2HALE zal adviseren over de mogelijkheden om deze doelen te bereiken op een kosteneffectieve wijze, rekening houdend met politieke en maatschappelijke beperkingen. Vergelijking van de kosteneffectiviteit van interventies is moeilijk vanwege verschillen in aanpak en methoden. Een systematische en geharmoniseerde werkwijze is een vereiste om interventies op verschillende beleidsterreinen te kunnen vergelijken. COST2HALE ontwikkelt een ‘short-list’ van prioritaire interventies, rekening houdend met o.a. morele waarden en sociale aspecten (ongelijkheid). Het project is relevant voor zowel het Ministerie van IenM als VWS, omdat het beleidsopties identificeert die tot gezondheidswinst leiden.
Het belangrijkste doel van dit project is om een consistente short-list te maken van de gezondheidseffecten en kosten van bestaande en nieuwe beleidsinterventies in de verscheidende domeinen (fysieke en sociale milieu, leefstijl, screening en vaccinatie en gezondheidszorg). Andere doelstellingen zijn het ontwikkelen van een geharmoniseerde benadering om ziektelast te berekenen, het prioriteren van beleidsmaatregelen gebaseerd op de effecten en kosten van interventies en het beschrijven van de wisselwerking van geselecteerde maatregelen met gezondheid en aspecten van welzijn.
We richten ons vooral op de vijf ziekten die het meest bijdragen aan de ziektelast, maar kijken ook naar o.a. infectieziekten. Als eerste stap ontwikkelen we een geharmoniseerde methode om ziektelast te berekenen, in samenspraak met RIVM- en internationale experts. Vervolgens ontwikkelen we een evaluatie-kader en een set van indicatoren (gezondheid, welzijn, risico’s) om interventies te beoordelen. Gebruik makend van key-experts en bestaande databases ontwikkelen we een overzicht van de meest effectieve maatregelen. We organiseren twee workshops met externe deskundigen om interventies te prioriteren en de effecten van geselecteerde maatregelen op gezondheid en welzijn vast te stellen. Als derde stap maken we een analyse van psychologische en gedragsmechanismen van eerdere beleidskeuzes. De resultaten worden besproken op een eindworkshop met beslissers en stakeholders. Op basis van alle bevindingen ontwikkelen we een advies over de beleidsopties om gezondheidswinst te realiseren.
COST2HALE zal een geharmoniseerde werkwijze en een ‘short-list’ van de meest effectieve interventies uit de verschillende domeinen opleveren. Het project zal kosteneffectieve maatregelen identificeren die bijdragen aan het realiseren van het gewaagde doel van RIVM. COST2HALE zal de internationale zichtbaarheid van het RIVM vergroten, aangezien kostenbaten analyses en geïntegreerde gezondheidseffect evaluaties belangrijke thema’s zijn voor o.a. de EU, WHO, EEA en OECD. Het zal bijdragen aan een meer coherente beleidsadvisering door RIVM in een bredere beleidscontext.
Een onderbouwde ‘short-list’ van prioritaire maatregelen als een basis voor ontwikkeling van beleid en RIVM-onderzoek; een kort rapport voor beleidsmakers over de mogelijkheden om gezondheidsbevorderings- en beschermingsdoelen te bereiken, met aandacht voor wisselwerkingen tussen gezondheidsindicatoren en welzijnsaspecten; Vier publicaties in wetenschappelijke tijdschriften; factsheets voor stakeholders.
Terug naar samenvatting Gezondheidseconomie.
De huidige (maatschappelijke) discussie rond de veiligheid van medische hulpmiddelen, de ontwikkelingen in het veld van de medische technologie en het beperkte zicht op de kosten en kosteneffectiviteit van medische hulpmiddelen, bieden een duidelijk ‘window of opportunity’ voor het RIVM om haar nationale positie te versterken en internationaal een grotere rol te gaan spelen. Daartoe wil het RIVM haar (inter)nationale positie in dit snel ontwikkelende veld bepalen, en een helder beeld krijgen van activiteiten die versterkt moeten worden om ook in de toekomst haar kennis en advies functie in dit dynamische veld te kunnen vervullen. Dit ook in relatie tot twee recent gestarte nieuwe opdrachten namelijk het ‘meldpunt en expertisecentrum bijwerkingen implantaten’, en de positionering van RIVM als Europees Expert lab voor hoog risico medische hulpmiddelen.
Er zullen twee verkenningen worden uitgevoerd, waarbij de één zich richt op veiligheidsrisico’s en de andere op de gezondheidseconomie van hoog risico implantaten, met als doel om te bepalen op welke onderdelen geïnvesteerd moet worden, waar kennishiaten zijn en welke samenwerking met externe partners nodig is om de nieuwe RIVM taken goed te vervullen.
De uitkomsten van dit project zullen inzicht geven in waar het RIVM zich in de toekomst op zou moeten richten. Het is dient dus voornamelijk een strategisch doel.
Position paper waarin de volgende vragen worden beantwoord:
• Waar liggen kennishiaten bij ontwikkeling van relevante testsystemen/strategieën om veiligheid van medische hulpmiddelen vast te stellen?
• Waar moet de focus van toekomstig onderzoek op het gebied van de medische hulpmiddelen op het RIVM liggen om de meest relevante hiaten te vullen?
• Eventueel een artikel in een Nederlandstalig tijdschrift (bijv. NTVG of Medisch Contact).
• Korte rapportage met daarin een beschrijving van gezondheidseffecten en kosten die samenhangen met een casus, beschrijving van criteria waar toekomstige economische evaluaties aan moeten voldoen en suggesties voor verder onderzoek met onderwerpen die van belang zijn om uit te werken in een volledige kosteneffectiviteitsanalyse.
De resultaten van dit kleine project zullen gebruikt worden om nieuwe samenwerkingen te starten en, waar mogelijk, met nieuwe partners aanvullende financieringsbronnen te zoeken voor het verder versterken van de positie van het RIVM in het veld van de hoog risico implantaten.
Werken is gezond, maar niet altijd en voor iedereen. De ziektelast door ongunstige
arbeidsomstandigheden wordt geschat op 5% van de totale ziektelast. Het RIVM zet zich in
voor een gezonde bevolking in een gezonde omgeving. Voor tweederde van de Nederlanders in de leeftijd van 15-75 jaar is de werkplek de omgeving waarin zij veel tijd doorbrengen. Sinds 2007 voert het RIVM in opdracht van het Ministerie van SZW een programma uit op het terrein van Arbeid & Gezondheid. Dit kennisprogramma raakt aan diverse kennisgebieden van het RIVM. Invulling van het programma is echter versnipperd en biedt onvoldoende ruimte voor kennisopbouw en -integratie om te kunnen anticiperen op vraagstukken over Arbeid & Gezondheid. Dit is onder meer vermeld in de RIVM visie Arbeid & Gezondheid (mei 2017), waarin voorstellen voor een inhoudelijke koers uiteen zijn gezet. Deze visie is tot stand gekomen in samenwerking tussen RIVM collega’s van de verschillende domeinen. Om de beoogde koers te kunnen varen en
ambities te kunnen realiseren, is een breder draagvlak en samenwerking nodig, d.w.z. met
kennisontwikkelaars (universiteiten en hogescholen), kennisimplementoren (sectoren,
ministerie en inspectie) en kennisgebruikers (Arbo)professionals).
Het doel van deze programmeringsstudie is het opstarten van de uitvoering van de RIVM
visie Arbeid & Gezondheid. In het bijzonder inventariseren we:
1. de maatschappelijke vraagstukken op Arbeid & Gezondheid;
2. vorm en mogelijkheden van een gezamenlijk kennisplatform Arbeid & Gezondheid;
3. de inhoudelijke richting (kennisagenda) op Arbeid & Gezondheid;
4. de niche die het RIVM op dit terrein kan opvullen, en de plan van aanpak hiertoe.
- Integratie van de verschillende disciplines. We werken samen met de verschillende
disciplines binnen het RIVM en bedden sociaalwetenschappelijke kennis in op het
thema Arbeid & Gezondheid.
- Het ten uitvoer brengen van het RIVM speerpunt ‘midden in de maatschappij’.
- Door het leveren van kennis op actuele en toekomstige thema’s van Arbeid &
Gezondheid draagt het RIVM bij aan een gezonde werkzame bevolking in een gezonde
omgeving, en aan het RIVM doel van 2 extra gezonde levensjaren.
‐ Kennisplatform in oprichting.
‐ Breed gedragen kennisagenda Arbeid & Gezondheid en de rol van het RIVM hierin.
‐ Rapport.
Het RIVM ontwikkelt fundamentele en toegepaste wetenschappelijke kennis op het gebied
van Arbeid & Gezondheid en vertaalt dit naar beleid en praktijk. We hebben:
‐ Strategisch Programma RIVM, waarin we – domein-overstijgend – kennis ontwikkelen
op actuele en toekomstige relevante vraagstukken op Arbeid & Gezondheid.
‐ Kennisplatform Arbeid & Gezondheid, waarin we met andere kennisinstituten en
beleid- en praktijkorganisaties samenwerken en kennis delen.
‐ Capacity building. We hebben wetenschappelijke experts in huis, en sluiten onze
kennis aan bij vraagstukken vanuit beleid en praktijk.
Preventie is belangrijk voor de toekomst van de volksgezondheid. De gezondheidseconomie van preventie laat echter een diffuus beeld van kosten, belangen en incentives zien, waardoor preventie minder van de grond komt dan vanuit het oogpunt van de volksgezondheid wenselijk zou zijn. Een integrale benadering van de gezondheidseconomische aspecten van preventie kan helpen om paradoxen en patstellingen te doorbreken.
De ontsluiting van geïntegreerde “state of the art” kennis over de gezondheidseconomie van preventie, met specifieke aandacht voor:
1. De uitgaven aan preventie
2. De kosten en effecten voor Nederland van kansrijke preventie interventies
3. De organisatie en financiering van preventie.
Met dit project wordt de strategische positie van het RIVM als trusted advisor op het terrein van preventie versterkt.
In werkpakket 3 worden innovatieve methoden ingezet.
• Een overzicht van de uitgaven aan preventie in de vorm van een brief rapport en webpagina’s voor VZinfo.nl
• Fact sheets van ziekten/aandoeningen met onderwerpen gevraagd door VZinfo.nl
• Fact sheets van ziekten/aandoeningen zoals die in het SPR Projec Cost2Hale naar voren kwamen als veelbelovend
• Aanpassen van de database kosteneffectiviteit van preventie waarbij speciale aandacht voor een goede zoekfunctie
• Artikel in het NTvG over de uitgaven aan preventie
Delen op: